zaterdag 29 september 2012

Het Orakel van Sellingen

Foto: Herman Janssen
Nou dacht ik toch dat we op 8 september jl. met heel veel mensen op waardige en feestelijke wijze de voltooiing van de gedichtentrap in het Theater van de Natuur hadden gevierd. Jan Mulder was de hekkensluiter met zijn gedicht 'Achterop de fiets bij mijn moeder'.

Maar wat schetst mijn verbazing toen ik enkele dagen geleden met Dora, mijn hond, door de Sellinger bossen liep. Zoals altijd loop ik dan langs het Theater van de Natuur. Tot mijn grote ergernis ontdekte ik nu dat er enkele meters voor de eerste trede, met het prachtige gedicht 'Waterlandschap' van Kees Stip, in de grond een soort rioolputdeksel lag. Nog erger was, dat toen ik er op ging staan, er plotseling een mechanische stem te horen was. Vanuit de krochten van Westerwolde werd een tekst voorgedragen en als ik mij niet vergis, was het de stem van de dijkgraaf van Waterschap Hunze en Aa's, Alfred van Hall, die dit deed.

Luister hier naar het 'Orakel van Sellingen' dat
de rust en stilte in het Theater van de Natuur verstoort.

Ik schrok, want wat mij betreft spreekt het Theater van de Natuur voor zich en is een blikken geluid - zeker uit een rioolput - uit den boze. Ook bij de voorstellingen door leerlingen van havo-4 en vwo-4, die ik samen met mijn collega's culturele kunstzinnige vorming van de RSG Ter Apel en het Waterschap, Staatsbosbeheer en Adriaan Nette de afgelopen jaren in het Theater organiseerde, werd er nooit gebruik gemaakt van geluidsversterking. Hoewel ik aanvankelijk ook mijn twijfels had, wist Adriaan Nette, de kunstenaar die dit prachtige project heeft bedacht, mij ervan te overtuigen dat als het publiek respectvol is, iedereen verstaanbaar is. En dat was ook altijd zo. 

Hopelijk is het een - wellicht goed bedoelde - vergissing van het Waterschap en wordt dit 'Orakel van Sellingen' zo spoedig mogelijk het zwijgen opgelegd. Want hier is slechts plaats voor de verzen van veelal gelauwerde dichters én de natuur: het gezang van vogels en de wind, die ruist door de bomen. In stilte - een schaars goed in deze tijd - moet je daarvan kunnen genieten. Punt. Uit.

Zie ook: Feest in Theater van de Natuur

donderdag 27 september 2012

Maar iets

Jean Pierre Rawie heeft eindelijk weer een nieuwe dichtbundel uitgegeven: De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag. Wat vinden de recensenten ervan?

De Volkskrant
Erik Menkveld vindt het in de Volkskrant geen sterke comeback. "Veel loze herhalingen en rijmstoplappen, en de wijsheden komen in de buurt van tegelspreuken: 'Je moet het leven leven dat je leeft./ Geen die het voor je doet'. Maar volgens Menkveld weet Rawie hier en daar ook te treffen, zoals in een elegisch droomgedicht waarin hij weer optrekt met de in 2010 gestorven Driek van Wissen: 'Opeens blijkt hij weer opgebaard:/ mijn beste vriend een dode man'.

Dagblad van het Noorden
Joep van Ruiten is in het Dagblad van het Noorden positiever: "Het is een herhaling van zetten, zo overtuigend dat je er opnieuw van geniet". Volgens Van Ruiten heeft vooral zijn verblijf in revalidatiecentrum Beatrixoord na een hersenbloeding in 2011 Rawie weer aan het dichten gebracht. Hij klampte zich toen vast aan de poëzie van Giovanni Battista Marino (1569-1625) waar hij werk van vertaalde en ook in zijn nieuwe bundel opnam. Zelf dichtte hij: 'Ik hield mij al die maanden/ dat ik herstellend was/ alleen figuurlijk staande/ door wat ik schreef en las' (...) 'door verzen te vertalen/ die ooit een Italiaan// voor iemand had geschreven/ die misschien niet bestond/ maar waardoor ik het leven/ weer deels te dragen vond'.
  
Trouw 

In Trouw schrijft Janita Monna dat Gerrit Komrij in het werk van Rawie gedichten van een 'terminale citeerbaarheid' zag: zijn verzen bieden troost bij Grote Gebeurtenissen. Monna vindt deze bundel nog doorleefder dan vroeger werk. Ook zij refereert aan het feit dat - voor de tweede keer - de dood hem op de vingers tikte: 'Er ging iets binnen in mijn schedel stuk,/ waardoor een aantal dingen het niet doet.'
Monna: "Je voelt dat de dood ook werkelijk het enige uitzicht is - het meest in de tamelijk 'naakte' verzen die zijn eigen ziekte tot onderwerp hebben. Maar zeker ook in de gedichten over zijn moeder, een dementerende vrouw die hij jaren achtereen in het bejaardentehuis bezocht en die uiteindelijk sterft, terwijl niets om haar nog vertrouwd is: 'Of zij nog wist dat ik haar zoon/ was bleef onzeker, maar ze keek/ mij aan of ik op iemand leek." De recensente besluit met: "De perfectie waarmee hij zijn regels op maat snijdt, met nergens een lus of een knoopje of een rijm dat knelt, dwingt wel behoorlijke bewondering af."

Bovenstaande recensies stonden op 22 september jl. in de kranten. In de top-tien van de Nederlandse Literatuur is de bundel van Rawie op de dertiende plaats binnengekomen. Uitzonderlijk hoog voor een dichtbundel. Aan een tweede druk wordt gewerkt. Ik ga hem zeker kopen, want ik houd (ook) wel van vormvaste dichters. Uit Trouw neem ik alvast het volgende sonnet over:

Maar iets

Mijn moeder die haar lange laatste jaren
in een tehuis voor oude mensen sleet,
had na verloop van tijd steeds minder weet
van dingen die daarvóór haar leven waren.

Ze was haar man vergeten, lief en leed
dat zij om zijnentwille mocht ervaren,
de kinderen die zij had moeten baren
en dat ze die gevoed had en gekleed.

Alles verdween; zij ook. Het meest vertrouwde, 
wat als ons lichaam eigen is, verdwijnt,
en waar wij onze ziel voor geven zouden,

het wordt als niets. Toch hoop ik op het eind
al was het maar iets vast te kunnen houden
van wat nu nog zo onontbeerlijk schijnt.

Jean Pierre Rawie

Uit: De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag.
Bert Bakker, Amsterdam 2012
Lees hier de recensie van Guus Middag in NRC Handelsblad (klik op 'Besproken in NRC').
Hieronder draagt Jean Pierre Rawie het gedicht 'Sterfbed' voor (uit 'Onmogelijk geluk', 1992).

dinsdag 25 september 2012

De tied


De tied
‘Woar komst vandoan?’
vruig ik zaacht
en luip n end mit hom op.
Moar hai –
hai zee niks en
de menuten doarna wuir ik stil.
Ik keek laangs t pad
en docht
aan de poaden dai ik har betreden:
poaden mit bloumen en vogels
en zun – har der ook nog schenen.
Toun heb ik zucht
den ik war hoast vergeten
dat poaden nait keren
en ook bloumen en vogels verweren.

Zo luip ik
en nou war schieterg
de regen
mien dreum binnenkomen.
Ik har kinnen vroagen:
‘Wat komst doe hier doun?’,
moar de dingen van toun
wuiren nat en kregen t kold.
Ik har ze n deken om willen doun
of n vuur willen moaken
of wat aans meschain.
Moar n haand wuir zaacht
op mien scholder legd;
verloaten keerde ik langzoam mie om:
ik schrikte en hoelde hoast verbeten,
moar hai –
hai laagde zaik en dom.

Hans ter Heijden
(Oorspronkelijk in het Nederlands geschreven, met als titel De tijd)

maandag 24 september 2012

Vijf minuten VPRO

Op het Literatuurlog van Coen Peppelenbos las ik dat Maria de Groot een nieuwe bundel heeft uitgegeven: Venetiaanse gedichten. Ik heb hem meteen besteld.

Troepje jongleurs
Maria de Groot leerde ik kennen in de jaren zestig. Elke ochtend werd toen om vijf voor acht het programma Vijf minuten VPRO uitgezonden. Op de achterflap van het gelijknamige boekje met een selectie uit dit radio-programma lees ik: "Dichters, denkers en andere ludieke dienaars van het woord gaven commentaar op actuele gebeurtenissen, analyseerden aspecten van ons maatschappelijk bestaan of richtten onze aandacht op verschijnselen waaraan wij doorgaans gedachteloos voorbijgaan. Het programma kwam onlangs in het nieuws omdat de AVRO dit lichtelijk links-gekleurde eilandje in haar zendtijd niet langer wenste te tolereren. De dichteres Maria de Groot hanteerde terecht het wapen van het sarcasme, toen zij in een van de uitzendingen stelde: 'Volgens de AVRO kunt u deze uitzendingen niet verwerken. Eerst wilt u lichte muziek, dan reclame voor soep en wasmiddelen en daarna het nieuws. Dat troepje jongleurs, die om vijf voor acht allerlei politieke hoogstandjes uithalen, poëzie de wereld inslingeren of kritiek spuien waar alles mooi had kunnen blijven, dat troepje jongleurs moet verdwijnen. Zij scheppen teveel onzekerheid.'"

Literatuur hardop
Iedere ochtend luisterde ik - voordat ik naar school ging - naar dit programma, waar onder meer ook Hans Bouma, Wim Hazeu, H.J. Kater, Hans Paardekooper en Mischa de Vreede aan meewerkten. Het waren maatschappijkritische 'dagopeningen' waarin ik me vaak kon vinden en waarvan vooral ook de vorm me aansprak. Het was 'literatuur hardop'. Maria de Groot was mijn idool. Haar stuurde ik - na lang aarzelen - enkele van mijn gedichten op. Weken later kreeg ik een brief terug. Ze excuseerde zich voor het feit dat ik zo lang op een reactie had moeten wachten, "maar om met Annie Salomons te spreken: 'Het leven sloeg weer over me heen'". Maria de Groot nodigde mij uit in haar flat in Den Haag en we bespraken mijn schrijfsels. 'De tijd' vond ze het mooiste. Onlangs vertaalde ik het in het Gronings: 'De tied'.
Deze geëngageerde schrijfster en vaak door de mystiek geïnspireerde dichteres ben ik altijd blijven volgen en waarderen en ik zie dan ook reikhalzend uit naar haar nieuwe bundel.

Geen andere wereld
Hieronder de tekst van een van de mijns inziens mooiste bijdragen van Maria de Groot aan 'Vijf minuten VPRO' (helaas kan ik er nergens meer een geluidsopname van vinden).

Vijf minuten VPRO, een selectie  uit het radioprogramma 'Deze Dag',
met een voorwoord van Hans Paardekooper
Een Anthos-boek, uitgeverij Bosch & Keuning n.v. en uitgeverij In den Toren
Baarn, 1969

zaterdag 22 september 2012

Psalm 103

In het dagblad Trouw van 13 juni jl. las ik het overlijdensbericht van Harry Grünbauer, die 'na een scheppend, muzikaal leven' was heengegaan. Hij is 81 jaar geworden. Op de hervormde Jan van Nassaukweekschool (thans Marnix Academie) in Utrecht was hij - ruim 40 jaar geleden - mijn muziekleraar. Een zeer inspirerende docent, die - altijd goed gehumeurd - ons onder meer leerde zingen en blokfluiten. En vooral dat laatste was geen sinecure. Toch slaagde hij er met veel enthousiasme in een klas onderwijzers en onderwijzeressen in spe - na aanvankelijk veel gepiep en geknars - tot een min of meer harmonieus geheel te smeden. Met grote dankbaarheid denk ik terug aan een aimabele en zeer kundige muziekpedagoog pur sang.

Muziekles in 1970 op de Jan van Nassaukweekschool, onder de 
bezielende leiding van Harry Grünbauer (in het midden)



Het toeval (?) wilde dat ik tijdens mijn 'pelgrimstocht' in Vlaanderen deze zomer zijn tien jaar jongere zus Anke ontmoette. Zij vertelde me in het klooster van Averbode dat Harry, toen hij al zeer verzwakt op zijn ziekbed lag, fluisterend aan zijn twee zussen vroeg om psalm 103 te zingen. Terwijl zij dat deden, ging hij vredig heen. Ik werd er stil van. Als er een hemel bestaat, is hij ongetwijfeld verwelkomd met de muziek van klinkende cimbalen.
Een fragment uit de psalmtekst stond boven zijn rouwadvertentie: "Zoals een vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen God onze Vader, want wij zijn van Hem".

De foto (de fotograaf is onbekend) staat in het jubileumboek 'Jan van Nassau School, Christelijke Kweekschool ter opleiding van Onderwijzers en Onderwijzeressen 1914-1984'. Redactie: dr. A.J. Gierveld, docent geschiedenis (ook al zo'n inspirerende docent, bovendien een begenadigd organist).

dinsdag 18 september 2012

Jan Mulder voltooit gedichtentrap in Theater van de Natuur


Jan Mulder licht zijn tekst toe. 
Rechts van hem (met onafscheidelijk hoedje), 
de geestelijk vader van het TvdN, Adriaan Nette. Foto DvhN
Het was een mooie zaterdag, 8 september, toen Jan Mulder in het Theater van de Natuur in Sellingen met zijn tekst 'Achterop de fiets bij mijn moeder' de gedichtentrap voltooide.

Waterlandschap
Het gedicht 'Waterlandschap' van Kees Stip was in 1997 het eerste dat - in de onderste trede gehouwen - werd onthuld. Ik mocht het nu voordragen. Dat kwam mooi uit, want ik heb het initiatief genomen om 2013 uit te roepen tot Kees Stipjaar. Het is dan 100 jaar geleden dat hij werd geboren. In 2001 stierf hij in Winschoten. Ook andere dichters van wie een gedicht in de trap is opgenomen, zijn niet meer: Harry Muskee, Adriaan Morriën en Rutger Kopland. Nadat ik de aftrap had gedaan, lazen anderen (onder wie ook enkele aanwezige dichters, als Mustafa Stitou en Def P) de overige verzen voor.

 Een en al aandacht voor de oud-voetballer, columnist,
tv-persoonlijkheid én Groninger Jan Mulder

En zo belandden we bij de bovenste trede, waar de tekst van de in Bellingwolde geboren en in Winschoten opgegroeide Jan Mulder werd onthuld. Omdat hij wilde dat ook een oude tante in een rolstoel zijn gedicht kon horen, las hij het onderaan de trap in zijn geheel voor (op de steen staat een fragment ervan). Het verhaalt over zijn jeugd in Groningen en dan met name in het Oldambt en Westerwolde. Vrijwel alle gehuchten en dorpen komen er in voor.

Jan Mulder betreedt 'zijn' trede

Verwondering
Op zijn geheel eigen wijze ("Ik ben helemaal geen dichter!") bracht hij het als een conference die bij het publiek verschillende lachsalvo's teweeg bracht. Het was een mooie afsluiting van een vijftien jaar durende traditie. De trap is voltooid, maar het Theater van de Natuur, een prachtig project van kunstenaar Adriaan Nette, blijft bestaan. Het is dag en nacht, jaar in, jaar uit geopend. De toegang is gratis, de verwondering onbetaalbaar.


Zie voor filmpjes van alle onthullingen: Theater van de Natuur
Het virtuele Theater van de Natuur vind je hier