In 2008 nam ik - na
25 jaar - afscheid van de Amarantis Onderwijsgroep. Deze onderwijsmoloch
(30.000 leerlingen in het mbo en vo) kwam kortgeleden - terecht - negatief in
het nieuws. Wegens wanbeheer was er een miljoenentekort en er moesten minstens
200 banen uit. Van bevriende oud-collega's begreep ik dat alle medewerkers een
zwijgplicht opgelegd hadden gekregen (!). Met terugwerkende kracht wond ik me
zo op over de teloorgang van deze onderwijsfabriek die velen (behalve de raad
van toezicht en het enig overgebleven lid van het college van bestuur) aan
zagen komen, dat ik besloot een ingezonden stuk naar de Volkskrant te
sturen. Afgelopen woensdag werd dit artikel, met als kop 'Megascholen
hebben hun beste tijd gehad', geplaatst in de rubriek Opinie & Debat.
Volkskrant 15 februari 2012
Toeval bestaat
niet. Nog diezelfde dag werd door bemiddeling van de minister zelf een
interimmanager benoemd: Marcel Wintels, voorzitter van het college van bestuur
van Fontys Hogescholen. Deze liet er geen gras over groeien. "Amarantis is
één bak ellende", zei hij in het Parool. Defuseren was volgens hem
de enige oplossing. Heel Amarantis wordt nu ontmanteld; er moeten zes à acht
levensvatbare scholengroepen overblijven.
De naam Amarantis
is afgeleid van amarant, dat staat voor eeuwige groei en bloei. Deze
Amarantis is nu echter definitief uitgebloeid.
Zowel op scholen
van Amarantis als op mijn huidige (kleinschalige) RSG in Ter Apel werd positief
gereageerd op mijn artikel. En ook via andere - veelal digitale - kanalen kreeg
ik hartverwarmende reacties.
Marcel Wintels, de
troubleshooter, reageerde op twitter: "Conclusie
Hans ter Heijden te generiek. Ook goede voorbeelden van grote scholen. Maar
Amarantis inderdaad vb van bestuurlijk wanconstruct."
(Fontys, waar hij de baas is, heeft 40.000 studenten...)
Jaarlijks vindt in de gebouwen van de RuG in Groningen de Dag van Taal, Kunsten en Cultuur plaats. Doel hiervan is docenten talen en ckv te inspireren. Ramsey Nasr, de dichter des vaderlands, mocht gisteren de dag met een lezing openen, waarna hij werd geïnterviewd door mijn oud-collega Nederlands op het Christelijk Lyceum Veenendaal, André van Dijk.
Ramsey Nasr
Volgens Nasr zien velen poëzie als een religie, of een ziekte: "Hij is aan de poëzie. Het tast je aan.(...) Goede poëzie probeert je te verleiden, heft natuurwetten op". Hij vindt dat docenten Nederlands en ckv hun leerlingen, of ze dat nou leuk vinden of niet, moeten onderwijzen in poëzie en ook de klassieken - als Leopold en Gerhardt - niet moeten vergeten. "Het moet onder dwang gebeuren", zei hij. De grote, volle zaal van het Academiegebouw lachte, maar hij heeft gelijk, al is 'dwang' misschien een te groot woord. Poëzie is gewoon een vanzelfsprekend onderdeel van je vak waar je leerlingen kennis mee laat maken. Overigens heb ik niet de illusie dat al mijn leerlingen door de poëzie verleid worden. Maar ik ben er wel zeker van dat - misschien pas jaren later - velen hierdoor worden verrijkt. Bovendien vinden leerlingen poëzie vaak leuk (cool), zeker als ze ook zelf de opdracht krijgen om bijvoorbeeld een sonnet te schrijven.
Nasr roept niet alleen dat poëzieonderwijs belangrijk is, hij bezoekt ook veel scholen en maakt clips en cd's waarop hij gedichten voordraagt. Moderne én klassieke.
mi have een droom
Tot slot van zijn zeer inspirerende optreden droeg Ramsey Nasr zijn - in de straattaal van de toekomst geschreven - gedicht mi have een droom (Rotterdam 2059) voor:
Een welverdiend, klaterend applaus viel hem ten deel.